Tag: google analytics

  • Auto Event Tracking met Google Tag Manager

    Google Tag Manager is een handige tool om alle tags op je website (voor bijvoorbeeld Google Analytics, of de AdWords remarketing-tag) op één plek, en zonder hulp van een webontwikkelaar te beheren en aan te passen. Sinds oktober is Tag Manager een stukje slimmer geworden door de toevoeging van een nieuwe functie genaamd Auto Event Tracking. Ik leg je hier kort de voordelen van Auto Event Tracking uit, hoe de techniek werkt, en hoe het zelf kunt instellen.

    Voordelen van Auto Event Tracking

    Voorheen was het nodig om een stukje code toe te voegen aan webpagina’s waarop je events (in het Nederlands ook gebeurtenissen of evenementen genoemd) wilde meten. Events zijn interacties van gebruikers met een website die voor jou van waarde zijn, en die je daarom wilt meten. Denk aan een klik op een link of download van een brochure. Auto Event Tracking maakt het – zoals de naam al doet vermoeden – mogelijk om events bij te houden zonder aanpassingen te doen in de code.

    Hoe Auto Event Tracking werkt

    Auto Event Tracking werkt middels een paar stappen. In Tag Manager is een nieuw type tags te vinden dat – eenmaal geactiveerd – op een pagina luistert naar een bepaalde gebruikersinteracties, zoals klikken. Wanneer zo’n interactie plaatsvindt, kan het deze vastleggen. Zonder al te technisch te worden, doet het dit door een Google Tag Manager event naar de gegevenslaag van de pagina te sturen.  Om dit event ook daadwerkelijk vast te leggen in rapporten, kun je het verzamelen met een tweede tag, bijvoorbeeld een event-tag van Google Analytics. Voor alle duidelijkheid, een Google Tag Manager event is dus iets anders dan een Analytics event (het tweede kan worden geactiveerd op basis van het eerste).

    Auto Event Tracking zelf instellen

    Event Event Tracking is flexibel en op verschillende manieren in te zetten. In dit voorbeeld gaan we uit van het meten van klikken op externe links, bijvoorbeeld naar partner-websites of naar je social media-profielen.

    De eerste stap is het aanmaken van een listener voor klikken op links. Dit is een tag die voor elke klik op een link een event gtm.linkClick aanmaakt. Let op, dit zijn nog geen Analytics-events: die leggen we vast in de volgende stap.

    gtm link klik listener

    Vervolgens maken we een tag aan die gegevens daadwerkelijk vastlegt in Analytics zodra er een klik op een externe link plaatsvindt. Kies hiervoor als tagtype Google Analytics of Universal Analytics (afhankelijk van welke je gebruikt), en kies als trackingtype evenement. Bij categorie kun je een vaste waarde invoeren. Selecteer bij actie de macro {{element url}}: deze macro vult automatisch de aangeklikte externe link aan. Zo krijg je in Analytics dus toegang tot rapporten die precies vertellen welke externe links op jouw website zijn aangeklikt.

    gtm analytics event toevoegen

    Om te zorgen dat de tag alleen geactiveerd wordt bij een klik op een externe link, voegen we een aan de Analytics event-tag regel toe met twee voorwaarden. De eerste controleert of er überhaupt een klik op een link plaatsvindt, de tweede controleert of de link wel naar een pagina buiten het eigen domein leidt.

    gtm regel toevoegen

    Het volgen van klikken op externe links is natuurlijk maar één toepassing van Auto Event Tracking. Op de website van Justin Cutroni vind je meer mogelijkheden.

    Natuurlijk ben ik benieuwd naar jouw ervaringen met, of vragen over Auto Event Tracking!

  • Bouncepercentage uitgelegd

    Het bouncepercentage voor een website is het percentage bezoekers dat één pagina bekijkt en je website vervolgens weer verlaat. Deze statistiek is een goede indicatie van de relevantie van je website voor bezoekers. Hoe simpel de statistiek ook lijkt, er is het een en ander dat je moet weten om hem goed te interpreteren en te gebruiken. Daarom zet ik nog eens onder elkaar wat bouncepercentage betekent, hoe het berekend wordt en in welke rapporten in Analytics je het kunt vinden.

    Stel, je bent op vakantie en ziet een leuk restaurantje met terras en live muziek. Voordat je gaat zitten, kijk je nog even op de menukaart aan de straat. Je hebt € 20,- op zak, maar dat is bij dit restaurant net genoeg voor een half voorgerecht. Dat wordt nog even verder zoeken: bounce! Het bouncepercentage in bijvoorbeeld Analytics geeft een indicatie van dit soort ervaringen. Een hoog bouncepercentage kan erop duiden dat mensen de content op een site niet interessant of aantrekkelijk vinden. Lees verder om uit te vinden dat het meer kan betekenen.

    Hoe wordt bouncepercentage berekend?

    Bouncepercentage wordt berekend als totaal aantal bezoeken van slechts één pagina / totaal aantal bezoeken (van één of meerdere pagina’s). Voorbeeld: LijnDiensten.com had afgelopen week 100 bezoeken en een bouncepercentage van 40%. Dat betekent dat 40 bezoekers slechts één pagina op de site bezochten, de 60 resterende bezoekers bekeken er twee of meer.

    Bouncepercentage: totaal aantal bezoeken van slechts één pagina
    (met een pagina uit de subset als instappunt)


    totaal aantal bezoeken van één of meerdere pagina’s
    (met een pagina uit de subset als instappunt)

    De toevoeging “met een pagina uit de subset als instappunt” is niet nodig wanneer je bounces analyseert voor de gehele website, maar wel wanneer je slechts een deel van alle pagina’s analyseert. Bekijk onderstaande data maar eens:

    Dit lijkt misschien een slecht presterende pagina waar alle 57 bezoekers direct weer vertrekken, maar dat is niet het geval. De pagina is 57 keer bezocht, maar voor slechts één bezoeker was deze pagina het instappunt, ofwel het punt waarop de bezoeker de site binnenkwam. Het bouncepercentage wordt dus alleen berekend voor die bezoekers die op de pagina’s die je analyseert zijn binnengekomen. Met deze statistiek willen we immers alleen weten hoe goed de pagina is als landingspagina. De 56 overige paginaweergaven komen van mensen die al op onze site waren. Snap je de logica?

    Zelf het bouncepercentage berekenen

    De berekening gaat uit van bovenstaand voorbeeld. De berekening is voor educatieve doeleinden; webanalyseprogramma’s van na 1986 nemen je dit werk uit handen.

    Subset voor analyse /shop/klantenservice/
    Totaal aantal bezoeken van één pagina
    met /shop/klantenservice/ als instappunt
    1
    Totaal aantal bezoeken van één of meerdere pagina’s
    met /shop/klantenservice/ als instappunt
    1
    Bouncepercentage (1/1) * 100% = 100%

    Bouncepercentage ≠ uitstappercentage

    Bouncepercentage is niet hetzelfde als uitstappercentage. De eerste geeft aan welk percentage bezoeken begon en direct ook eindigde op dezelfde pagina. Het uitstappercentage vertelt je welk deel van de bezoeken eindigde op een pagina of een selectie pagina’s. De pagina Klantenservice had een uitstappercentage van 10,53%, wat betekent dat 6 bezoeken (57 * 10,53%) eindigde op deze pagina. Dit is inclusief onze eenzame bouncer, plus vijf andere bezoekers die van verder in de site kwamen en hun bezoek afsloten bij de klantenservice.

    Bounces analyseren in Google Analytics

    Het bouncepercentage is in vele rapporten in Analytics op te roepen. Ik geef een top-5 van handige rapporten:

    1. Doelgroep > Overzicht – Bouncepercentage gecombineerd voor alle bezoeken.
    2. Verkeersbronnen > Bronnen > Alle Verkeer – Bouncepercentage per verkeersbron. Ideaal om de kwaliteit van verschillende verkeersbronnen en campagnes te meten, zeker voor diegenen waar je tijd en geld aan spendeert.
    3. Verkeersbronnen > Advertenties > AdWords > Campagnes – Bouncepercentage per AdWords-campagne (dus alleen relevant als je adverteert via AdWords. Sterke indicatie van de relevantie van je campagnes, zeker voor e-commerce.
    4. Doelgroep > Demografie > Taal – Bouncepercentage per taal van de bezoeker. In het bijzonder handig voor meertalige websites.
    5. Doelgroep > Technologie – Bouncepercentage per browser, apparaat of besturingssysteem. Handig om te zien of de site op alle browsers en apparaten even goed presteert en eventuele problemen te detecteren.

    In een volgend bericht leg ik uit hoe je het bouncepercentage kunt interpreteren (wanneer is er sprake van een té hoog bouncepercentage) en wat je kunt doen om het te verlagen.

  • Uitgebreide linktoeschrijving in Analytics

    Met In-Page Analytics kun je op pagina’s van je eigen website direct informatie tonen over doorklikratio’s en populaire vervolgpagina’s. Voorheen waren deze statistieken alleen beschikbaar op URL-niveau, met als gevolg dat bijvoorbeeld een link naar de contactpagina in de navigatie dezelfde statistieken had als een tweede link naar die pagina elders op de pagina. Ook waren er geen gevens beschikbaar voor andere elementen, zoals buttons.

    Door het toevoegen van een paar extra regels aan de trackingcode van Analytics kan deze informatie nu wel verzameld worden. Na het instellen van de zogenaamde uitgebreide linktoeschrijving worden kliks bijgehouden voor links afzonderlijk, maar ook klikken op elementen als buttons en Javascript-navigatie zijn te volgen.

    Op deze supportpagina van Google Analytics vind je meer over het instellen van uitgebreide linktoeschrijving. Het is belangrijk te weten dat uitgebreide linktoeschrijving nog niet compatibel is met Google Tag Manager.

    Als je meer informatie wilt hebben of hulp kunt gebruiken bij de implementatie en interpretatie van In-Page Analytics, neem contact met ons op!

  • Google Tag Manager

    In een website bevinden zich vaak veel verschillende regels code voor bijvoorbeeld het verzamelen van gebruikersstatistieken, het vastleggen van verkopen of het tonen van een tekst of afbeelding. Om al deze zogenaamde tags inzichtelijk te maken en gemakkelijk aan te kunnen passen introduceert Google nu Google Tag Manager.

    Hoe werkt Tag Manager?
    Tag Manager genereert een enkel stukje code dat eenvoudig op elke pagina van een website kan worden geplaatst. Vervolgens kunnen vanuit het dashboard van Tag Manager verschillende tags worden toegevoegd en geconfigureerd.

    Wat zijn de voordelen?
    Vanuit het dashboard van tag manager kunnen tags worden toegevoegd of gewijzigd. Dat gaat in enkele clicks. Als de wijzigingen worden gepubliceerd, worden die direct actief. Er hoeft dus niets gewijzigd te worden in de code van de site. Dat scheelt een hoop werk voor de webbouwer of IT-afdeling en maakt websites sneller en stabieler.